Inge (39)

Het pesten wordt onderschat, ik denk dat veel mensen geen idee hebben hoe pesterijen iemand kunnen raken. Ik ben vroeger veel gepest, van mijn achtste tot mijn vijftiende jaar zelfs. Het ergste was eigenlijk het buitengesloten worden en de eenzaamheid die ik daardoor ondervond. Omdat ik naar een “speciale” school moest, paste ik niet in het plaatje. Dat maakte mij “anders” voor de kinderen uit de buurt.

We hadden een speeltuintje vlak bij huis waar ik wel eens heen ging. Ze lieten me links liggen, daarna begon het gepest. En het slaan en schoppen. Op de lagere school zorgde ik dat ik zo snel mogelijk thuis was. Veilig. Kijken wie er in het speeltuintje was en als de pesters er waren ging ik niet. Waren die er niet dan ging ik wel maar dan had ik altijd maar eendagsvrienden. Kinderen die er dan toevallig waren. Ik kon geen vriendschap opbouwen.

Ik denk dat mijn ouders het ook niet echt door hebben gehad, Ik heb het thuis verzwegen. Mijn moeder heeft het jaren later pas toevallig gehoord. Om mij weerbaarder te maken en om vriendjes te zoeken moest ik van mijn ouders naar de scouting (Chiro red.). Dat was een echte hel. Ik heb daar een enorme hekel aan gehad. En jaren later kwam mijn moeder een van de leidsters tegen die tegen haar zei: “Och, jullie dochter is daar zo vreselijk gepest”. Mijn moeder wist dat niet. Ik verzweeg dat allemaal. Ze is er heel erg van geschrokken. Ik heb destijds ook nooit gezegd dat ik niet naar die scouting wilde. Ik deed dat braaf maar vond het vreselijk. Ik denk niet veel terug aan die periode want het was geen fijne tijd.  Als ik mensen hoor zeggen dat ze een geweldige jeugd hebben gehad moet ik altijd slikken.

Op de middelbare school was het weer raak. En ik werd voortdurend bedreigd dat ik na school afgeslagen zou worden. Je bent dus altijd bang. Het is er niet vaak daadwerkelijk van gekomen maar je leeft in voortdurende angst. Meestal ging ik na school snel op het toilet zitten en wachtte ik tot alle kinderen weg waren. Dan ging ik via een andere uitgang naar buiten, liep ik een half uur naar het werk van mijn vader en reed ik met hem naar huis. Elke dag als ik naar school ging was ik weer bang wat ze die dag weer met me zouden uithalen.

Toen ik 15-16 was ben ik bij een jongerencentrum terecht gekomen en dat heeft een knop in mijn hoofd omgezet. Dat waren feitelijk allemaal vreemde types daar, allemaal mensen die niet in het “gewone” plaatje pasten. Met piercings of lang haar en die gaven er niets om wat anderen daar van dachten. Daar beginnen pas mijn jeugdherinneringen. Daar werd je gewaardeerd om wat je was. Dat heeft mede gezorgd dat ik sterker ben gaan denken en dat er een verandering in mijn hoofd heeft plaatsgevonden. Het was een lange weg, en ik ben er nog steeds niet maar er is al veel bereikt. Het pesten heeft mij voor het leven getekend. Ik sta volkomen anders in vriendschappen dan “gewone” mensen. Omdat ik vroeger nooit vrienden had ben ik daar nu zo dankbaar voor dat ik moet zorgen dat ik mijn vrienden niet verstik. Als ik nieuwe mensen leer kennen herken ik snel degenen die vroeger gepest zijn. Daar heb ik direct een klik of een band mee. Wij begrijpen elkaar denk ik dan. Iets wat anderen niet kunnen begrijpen.

Mijn emotie wordt gesterkt door mijn verleden. Misschien ben ik op sommige gebieden wel te overdreven of achterdochtig. Maar zo heeft het pesten mij gevormd. Nu zijn we 25 jaar verder en het gaat goed met mij, al blijft dit altijd een litteken.

Ik heb er wel veel verdriet om gehad maar ben er niet bitter van geworden. Ik probeer het goede eruit te halen. Ik zal nooit iemand veroordelen om een andere huidskleur, achtergrond, cultuur of uiterlijk. Er is dus eigenlijk wel iets goeds uit voortgekomen maar dat had ik liever op een andere manier ontdekt.